Niet bereid zijn tot gesprek en luisteren, dát is een zonde.
Het zijn onrustige tijden in Brabant. Boeren zijn boos, klimaatactivisten kwaad. Volgens de één gaan de milieumaatregelen te ver, voor de ander niet ver genoeg. Er lijkt hier sprake van een dialoog tussen doven. Hoe kunnen we zorgen voor goede gesprekken? Wanneer zijn mensen bereid de andere kant te horen en te luisteren naar elkaars angsten en verlangens?
Misschien dat meer inzicht in woede kan helpen. BrabantKennis vroeg mij hier onderzoek naar te doen voor hun verkenning naar de Zeven zonden van Brabant. Is woede een zonde? Zijn Brabanders bozer dan andere Nederlanders? En vooral: hoe kunnen democratieën, en in het verlengde daarvan het openbaar bestuur, het beste omgaan met boze burgers?
Op zoek naar antwoorden besloot ik Miranda de Vries te interviewen. Sinds december 2017 burgemeester van de Brabantse gemeente Etten-Leur. Als burgemeester in haar vorige gemeente, het Gelderse Geldermalsen, had zij te maken met woeste burgers. Deze bestormden op 16 december 2015 het gemeentehuis tijdens een raadsvergadering over de mogelijke komst van een asielzoekerscentrum (AZC).
Miranda heb ik leren kennen bij de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) waar zij sinds 2017 raadslid is en ik adviseur. Voor de Raad stelde ik in 2018 een essaybundel samen over de kracht van verontwaardiging: #WOEST . Voor deze bundel schreef Miranda samen met oud-collega’s een essay over hun ervaringen in Geldermalsen.
Hoe vond je het om met je oud-collega’s een essay te schrijven over jullie ervaringen in Geldermalsen? Was het confronterend?
“Ik vond het heel leuk om samen met de gemeentegriffier en –secretaris een essay te schrijven. Wij zijn destijds in de crisis veel met zijn drieën opgetrokken. Direct na de bestorming van de gemeenteraad spraken we met elkaar de ambitie uit om samen de diepe wonden die waren geslagen in de samenleving te herstellen.
Het schrijven van het essay was voor ons een mooie manier om deze periode, die voor ons alle drie toch wel heel bepalend is geweest in ons leven, af te ronden. Ik moet ook wel eerlijk bekennen dat ik er wat krasjes op mijn ziel aan heb overgehouden.
Het OM had destijds een beeldverhaal gemaakt om in de rechtszaal – naast de ten laste legging – de context te kunnen laten zien. Daarin zag ik ook dingen die ik niet eerder had gezien. Hoe de menigte zich verzamelde buiten het gemeentehuis, hieraan spandoeken bevestigde met hamers en spijkers en vrouwonvriendelijke leuzen begon te scanderen als ‘daar moet een piemel in’. Heel confronterend. Als ik deze beelden terugzie, zelfs als ik er nu weer aan terugdenk, komt dat gevoel nog terug, van woede en angst voor de ander.
Natuurlijk was ik boos op de mensen die de gemeenteraad bedreigden en in gevaar brachten. Maar de angst die heb ik pas achteraf gevoeld. Dat komt denk ik ook doordat ik op het moment hyperalert was en als voorzitter van de vergadering en degene die verantwoordelijk is voor de openbare orde de rust moest bewaren. Het heeft wel een paar jaar geduurd voordat ik zonder al te veel emotie naar die beelden heb kunnen kijken.”
Wat is de belangrijkste les die je hebt geleerd in Geldermalsen?
“Ik maak onderscheid tussen lessen op micro en macro niveau. Op macro niveau heb ik geleerd hoe je zorgt dat je als bestuur in verbinding blijft met de samenleving. We dachten dat we in Geldermalsen heel weloverwogen te werk waren gegaan, maar het bleek dat we een groot gedeelte van de bevolking van ons hadden vervreemd. Het gaat erom dat je je processen zo inricht dat je de bevolking niet verliest. Of, zoals we in de essaybundel #WOEST ook hebben geschreven, dat je de samenleving stormklaar maakt voordat de storm begint. Dat je weet wat er onder de bevolking leeft en met wie je moet spreken.
Ik heb geleerd hoe belangrijk het is gevoel te ontwikkelen voor culturele achtergronden. Als burgemeester ben je toch vaak een buitenstaander, een voorbijganger. Het vergt tijd om jezelf aan een gemeenschap te verbinden, niet alleen op rationeel niveau, maar ook op een dieper niveau. Als burgemeester moet je er voor alle burgers en raadsleden zijn.
Concreet betekent dit dat je bij dit soort normatieve en ethische kwesties, die de samenleving of raad kunnen verdelen, goed nadenkt over welke positie je inneemt en hoe je kunt verbinden.
In Geldermalsen was ik zelf de woordvoerder ten aanzien van de komst van het AZC. Ik werd daarom vereenzelvigd met het voornemen en vervreemde hierdoor van delen van de samenleving en raad.
Op micro niveau – daar waar het gaat over mijn rol – plaats ik mij zelf nu soms bewust buiten beeld bij dit soort kwesties, zodat ik mij meer kan richten op mijn rol als burgemeester die het debat goed moet leiden. Als je zelf een politiek label krijgt, heb je de schijn tegen dat je niet meer onafhankelijk bent.
De kunst is de verschillende groepen in de samenleving beter te leren kennen, de juiste vragen te stellen en mensen deelgenoot te maken van de morele dilemma’s. Zo kan je in tijden van polarisatie voorkomen dat mensen van jou, of van elkaar, vervreemden. Als dat je lukt hebben mensen veel meer begrip voor de complexiteit van een vraagstuk en de bestuurlijke dilemma’s. Dit leidt tot meer vertrouwen van burgers en zelfs tot hun succeswensen!”
Word je nog vaak gevraagd naar je ervaringen in Geldermalsen? En ben je het al zat?
“Ik word er gelukkig niet meer zo vaak naar gevraagd. Het is geloof ik wel klaar nu. Gek genoeg vroeg ook in Etten-Leur er bijna niemand naar toen ik hier begon. Voor de bevolking was ik gewoon de nieuwe burgemeester.”
Wanneer was je zelf voor het laatst woest?
“Ik ben niet zo snel woest. Ik ben meer van het middengebied dan van de uitersten. Ik kan me wel ergeren aan politici die domme dingen zeggen, zoals adviseren om chloor te drinken tegen Corona, maar echt kwaad word ik daar niet van.
In Geldermalsen was ik wel echt woest, omdat daar de democratie geweld werd aangedaan. Kom niet aan de democratie! Ik moet ook eerlijk bekennen dat toen we daar na de bestorming van de gemeenteraad op het politiebureau samenkwamen één van de zeldzame momenten is geweest dat ik echt boos was en dat ook uitte. Maar dat pas nadat ik even gecheckt had of we met collega’s onder elkaar waren. Dat dan weer wel.
Ik ben ook heel blij dat er toen een burgemeester van een buurgemeente bij was die mij tijd gaf om tot rust te komen. Zelf denk je soms dat je al wel tot rust bent gekomen, maar dat blijkt dan nog niet zo te zijn. In crisistrainingen leer je als burgemeester ook dat als je te nauw betrokken bent bij een crisis je deze niet moet managen. Bijvoorbeeld als de school van je eigen kind in de brand staat.”
BrabantKennis doet onderzoek naar de 7 zonden van Brabant. Eén van die zonden is ‘woede’. Vind je woede een zonde?
“Nee, ik vind woede geen zonde, omdat ik denk dat elke emotie er mag zijn. En woede is gewoon een emotie. Elkaar pijn doen dat is wel een zonde. Niet bereid zijn tot gesprek en luisteren, dat is een zonde. Je kunt vanuit woede dus wel dingen doen die een zonde zijn. Je zou kunnen zeggen dat woede een zonde is als je er domme dingen van gaat doen. Maar je kan mensen niet kwalijk nemen dat ze een emotie hebben.
Toen de storm in Geldermalsen weer wat was gaan liggen zijn we een traject van herstel en verzoening in gegaan. Ik ben toen in gesprek gegaan met mensen die heel boos waren geweest. Hun verhalen grepen me erg aan. Een jonge man die vertelde me dat hij onze brieven niet kon lezen en begrijpen. Er waren mensen die zelf nauwelijks beschikten over bed, bad en brood.
Het maakte me nederig. Doordat ik een uitleg kreeg van de woede kon ik me ook beter inleven. Kon ik zien wat er achter die woede schuilde. Dat was heel divers. Niet alleen mensen die het leuk vinden om te rellen, maar ook mensen met oprechte angsten en verlangens. Mensen die het moeilijk hebben met hun eigen bestaan.
In de diversiteit die achter woede schuilde zat overigens een les die ik ook uit verschillende bijdragen in #WOEST heb gehaald. Namelijk dat het belangrijk is in beleid oog te hebben voor deze diversiteit en je communicatie- en participatiebeleid hier ook op aan te passen.”
Vind je Brabanders bozer of minder boos dan andere Nederlanders?
“Ha ha, ik vind ze minder boos. Ik vind ze eigenlijk heel gemoedelijk en gezellig! Ze zijn lekker eigenzinnig en volgen soms alleen de regels waarvan ze vinden dat die bij hen passen. Dat kan nog wel een dingetje zijn… Maar boosheid maak ik minder vaak mee. Het is geen boos volkje.”
Heb je in Etten-Leur als burgemeester ook te maken met boze burgers?
“Ik heb hier wel te maken gehad met boerenprotesten. En ook met burgers die boos zijn als er bij bouwprojecten te weinig rekening wordt gehouden met hun wensen. Maar het gaat er vooralsnog allemaal heel geciviliseerd aan toe. Ook nu we bijvoorbeeld besprekingen hebben over bezuinigingen.”
Welke lessen uit Geldermalsen of #WOEST heb je in Etten-Leur in de praktijk gebracht?
“Ik ben veel meer rekening gaan houden met diversiteit en culturele achtergronden. Ik ren net zo hard voor de moskee als de voedselbank en de kerk, maar ze vereisen soms wel een andere benadering. We hebben hier recent incidenten gehad die de Turkse gemeenschap raakten. Met de voorzitter van de moskee heb ik inmiddels goed contact, onder andere via WhatsApp.”
Brengen boze burgers je weleens aan het twijfelen of op andere gedachten?
“Ja hoor, dat is denk ik ook heel gezond: luisteren en responsief zijn. Ook dat is een wijze les die ik heb geleerd. Je weet het niet altijd zelf het beste. Soms ontstaat binnen de gemeente het idee dat als wij iets al vanaf zes kanten hebben bekeken, onze oplossing de beste is. We denken dan een goede analyse te hebben gemaakt en met iedereen gepraat te hebben. Maar boze burgers worden soms pas laat wakker. En hun meningen doen er wel toe. Ook later in het proces. Bovendien komen ze ook weleens met een betere oplossing. Zo hadden we een keer een discussie over een monumentale gevel waarvan enkele inwoners vonden dat die behouden moest blijven. In het gemeentehuis dachten wij dat het niet ging lukken, maar dat bleek toch zo te zijn. Als je voorbij de boosheid van burgers weet te komen, blijken ze vaak goede ideeën te hebben. Mensen zijn creatief.”
Wat vind je het moeilijkste in de omgang met boze burgers?
“Dat is toch wel ongecontroleerde woede, zoals agressie en schreeuwen. Daar ligt voor mij echt de grens.”
Hoe denk jij dat democratieën het beste kunnen omgaan met boze burgers?
“Iedereen aan tafel en zoveel mogelijk mensen horen. Bied mensen de gelegenheid om hun zorgen te uiten. En weet met wie je te maken hebt. Differentieer in je communicatie- en participatiebeleid.”
Heb je nog een laatste advies voor collega burgemeesters?
“Ik weet niet of collega burgemeesters mijn advies nodig hebben, maar mijn advies zou zijn: blijf in gesprek! Gebruik Facebook, Twitter, Instagram en interviews in het lokale suffertje om verschillende mensen tegen te komen. Vraag aan burgers waarom ze boos zijn. Geef aan, en laat zien, dat je hun positie begrijpt. En leg uit als je, in het algemeen belang, toch andere maatregelen moet nemen dan een boze burger wil. Het belangrijkste daarbij is dat je het ook echt vanuit je hart doet!"