Deze blog is gebaseerd op de smart talk, die Marleen Stikker 28 november 2014 hield tijdens de Trenddag2014 van BrabantKennis. Haar bijdrage in deze eerste blog in de blogreeks #slimbrabant begint met een viertal adviezen:
Advies 1: zet in op peer-to-peer technologie (en join het Smart Citizen platform)
Bij het ontwerp voor het internet heeft men gekozen voor een gedistribueerde architectuur . Dat betekent dat elke node gelijkgeschakeld is aan elke andere node, zonder tussenkomst van een centrale. Een dergelijk netwerk heet ook wel peer-to-peer (p2p): van gelijke tot gelijke. In peer-to-peer netwerken is sprake van een wederkerige relatie. De open standaarden van het internet zorgen ervoor dat iedereen er een stuk aan kan knopen, zonder daar permissie voor te vragen. Iedereen heeft toegang tot dezelfde capaciteiten van het netwerk. Het gedistribueerde, horizontale karakter van het internet is de bepalende factor voor haar disruptieve effect. Het ondermijnt hiërarchische modellen, verticale gezagsmodellen en biedt kansen aan nieuwkomers om in korte tijd oude bedrijfsmodellen ondersteboven te gooien. Dat leidt tot een permanent gevecht tussen oude en nieuwe machten. Om het internet open te houden voor nieuwe toetreders en iedereen dezelfde kansen te geven, is netneutraliteit cruciaal. Netneutraliteit staat overigens onder druk en moet telkens politiek verdedigd en bevochten worden. Het open delen van infrastructuur en van kennis is de échte bron van innovatie en transformatie.
Dit open of ‘gedistribueerde’ internet is de basis voor digitale sociale innovatie . Het biedt mensen veel kansen om samen waarde te creëren, door zelforganisatie én het delen en produceren van kennis en goederen. Niet als autarkische op zichzelf teruggetrokken eenheden, maar als genetwerkte initiatieven die in contact staan met gelijken in de hele wereld. Door de internationale samenwerking zijn de digitale gereedschappen zeer geavanceerd en ontstaan er duurzame en schaalbare economische modellen. De P2P Foundation houdt al deze ontwikkelingen bij op hun blog. Zeer aan te bevelen.
Het begrip deeleconomie duikt vaak op in deze context. Maar pas op, het is een verraderlijke term. Deeleconomie wordt ook gebruikt om bedrijven als Facebook, Google, Airbnb en Uber te beschrijven. Deze bedrijven hebben een fundamenteel ander waardemodel, waardoor de term platform kapitalisme meer geschikt is. Daarbij wordt de data van gebruikers van het internet centraal opgeslagen en geëxploiteerd. Bij bedrijven als Google is geen sprake van een wederkerige relatie, zoals bij een peer-to-peer relatie wél het geval is. Om goed te kunnen beoordelen of een nieuwe dienst werkelijk sociaal en wederkerig is, moet je het businessmodel analyseren: Wie is de eigenaar? Is de technologie open of gesloten? Wat is het beleid rond data? Is de productieketen fair? Je moet de drijfveren en waarden van bedrijven bevragen.
Voor duurzame economische transformatie is het beter om shareholder value gedreven bedrijven te mijden en in te zetten op social value gedreven organisaties. Daarmee benut je maximaal de kracht van de eigen regio en belandt de waarde ook bij ondernemers, burgers en initiatieven in de regio. Zorg bij het maken van beleid en het ontwikkelen van innovatie-instrumenten dat je niet alleen met grote bedrijven en kennisinstellingen aan tafel zit. Brabant heeft een slimme burgerij en een sterke creatieve industrie die actief betrokken willen worden. Die kunnen alleen meedoen aan open platformen, waar iedereen gelijkwaardig aan kan deelnemen.
Naast economische ontwikkeling heeft digitale sociale innovatie ook de potentie om technologische geletterdheid te vergroten. Het project Smart Citizen Kit is daar een mooi voorbeeld van. Het stelt mensen in staat zelf omgevingsvariabelen te meten en informatie te delen. Dit leidt tot data en dashboards die ook voor beleidsmakers en wetenschappers interessant zijn. Bovendien speelt het een rol in de bewustwording en kennis over meten. Door zelf betrokken te zijn bij het genereren van data en door gebruik te maken van open hardware en open source, begrijpen mensen dat meten geen objectief proces is. Het inzicht dat data een interpretatie is van de werkelijkheid en dat objectieve data niet bestaan, is van groot belang in een tijdperk waarin alle heil wordt verwacht van big data. Om betekenis te geven aan data, zijn algoritmen nodig die instructies loslaten op data. De uitkomsten voeden weer andere computerprogramma’s en leveren argumentaties op voor beleid. Wat zijn algoritmen? Wie ontwerpt deze instructies en modellen én met welk wereldbeeld? Zijn de berekeningen van het Centraal Planbureau (CPB) objectief of juist gekleurd door het economische model waar economen in geloven? Naast open data moeten we ook de computermodellen en -algoritmen openen, om zo goed gefundeerd aan besluitvorming en democratie te kunnen deelnemen.