..
58a5c6b84d159
Activiteit

Fietsexpeditie 3

De afgelopen maanden doorkruiste Isis Boot, in opdracht van BrabantKennis, per tandem onze provincie in 6 ‘expedities’, steeds vergezeld door een andere gast. Uitgerust met een videocamera en typemachine ging ze op pad om verhalen en beelden op te halen: leeft het thema van groeiende verschillen en in hoeverre wordt het als een probleem ervaren? Het doel: sociale verschillen in Brabant in kaart brengen en meer licht werpen op de toenemende maatschappelijke scheidslijnen binnen de provincie. En hoe kan dat beter dan op de fiets?!

Op 24 augustus 2016 vond de derde etappe plaats van Expeditie Mind the Gap! Isis Boot verkende samen met Josse de Voogd  Etten-Leur, Sint Willebrord en Roosendaal.

Meters maken door het midden

door Isis Boot

Na de eerste etappe met Josse de Voogd in Breda, vervolgen we in etappe 3 vanaf Etten-Leur de weg naar Roosendaal. Opnieuw blijkt de markt een waardevolle plek voor ontmoeting. Met een kopje koffie uit de thermosfles, observeren we de weekmarkt in Etten. Hoewel Etten-Leur niet als kosmopolitische metropool bekend staat, zien we een rijke diversiteit van mensen in alle kleuren, maten en kledij aan ons voorbij trekken. We maken een praatje met twee geboren Ettense dames. Toen haar man overleed werd ze lid van de Katholieke Bond vertelt één van hen. De activiteiten en uitstapjes geven afleiding en gezelschap en de kerk vervult dan ook voornamelijk de rol van sociaal netwerk voor haar.

Bij dit begin in Etten-Leur komen we ook direct een duidelijke scheidslijn tegen: het is al geruime tijd één gemeente, maar van oudsher is er strijd tussen Etten en Leur. Hoewel dit zich soms uit in conflict, spreekt het ook van een sterke plaatsidentiteit en verbondenheid. Daar waar de voormalige dorpen elkaar raken is het contrast het grootst, terwijl naar buiten toe, het land in, de grenzen juist diffuser worden – en zo ook de identiteit. “Mijn man kwam eigenlijk uit Leur.. maar wel aan de (buiten)rand hoor..” Wat toch minder ‘erg’ is.

Een paar kramen verder knopen we, onder het mom van de aanschaf van een zak kersen, een gesprekje aan met de marktkoopvrouw. Met haar fruitkraam komt ze ook op verschillende markten in Breda, waarbij haar de verschillen tussen de diverse wijken opvalt. Die verschillen weerspiegelen zich ook in haar handel want afhankelijk van de plek verkopen verschillende producten het best. Inmiddels weet ze dan ook precies wat ze hier kan verwachten: “In Etten let men op de kleintjes”.

De weg vervolgt zich via een nieuwbouw winkelcentrum een paar straten verder. Het valt ons op hoe inwisselbaar deze zou kunnen zijn ten opzichte van andere winkelcentra verspreid over het land. Ook realiseren we ons dat waarschijnlijk de meerderheid van de Nederlanders in dit soort omgevingen vertoefd. De anonimiteit van de plek maakt dat je er zo aan voorbij zou gaan wanneer je er geen gericht doel hebt. Toch representeert deze plek daarom misschien wel het beste hoe het dagelijks leven van veel Nederlanders eruit ziet.

58c1424b2f14c

Wanneer we doorfietsen naar Sint Willebrord (alias het Heike of Heideke) valt opnieuw de sterke plaatsbinding op. Al onderweg, op de fietsbrug die ons over het viaduct leidt, wordt het dorp ons aangekondigd: “‘t Heike” staat er liefkozend in grote graffiti letters. Even verderop wordt ons de grens tussen Etten-Leur en ‘t Heike zeer precies aangewezen met een dikke witte lijn die, dwars over de relingen heen, over het midden van de brug getrokken is. In bijpassend witte letters maken de Willebrorders zich kenbaar. Etten-Leur heeft er tegenover ook stelling ingenomen: de plaatsnaam is in blauwe letters aangevuld. Toch heeft het geen koosnaampje. De Willebrorders willen dan ook niet weg uit ‘hun Heideke’. Wie het maakt in het van oudsher arme dorp vertrekt niet naar welvarender oorden, maar (ver)bouwt zijn eigen paleisje op geboortegrond, waardoor Sint Willebrord inmiddels is uitgebreid met een heuse ‘Goudkust’.

Tijdens deze derde tocht merken we dat de historie van de streek nog steeds invloed heeft. Dit maakt zich kenbaar in de gesprekken die we voeren maar ook in de activiteiten en gebouwde omgeving, waaronder veel grote indrukwekkende kerken, om ons heen. Deze omgeving kunnen we vanaf de fiets goed in ons opnemen. Bovendien worden al fietsend, elke kilometer bewust en met fysieke inspanning afleggend, de verhoudingen tussen verschillende lagen en groepen in de samenleving voelbaar. Van ‘gemiddeld’ is er het meest. Waar we in Breda scherpe tegenstellingen zagen in identiteit en sociaal-economische situatie tussen de verschillende wijken, lijken deze in het middelgrote en tussengebied wat minder uitgesproken scherp te zijn. De duidelijke scheidslijnen die we vandaag tegenkomen zijn juist met name cultureel en historisch van aard. Wie die achtergrond niet kent, ziet het gebied waarschijnlijk als niet bijzonder en gemiddeld aan. Maar, hoewel de onopvallendheid van kleine steden zoals Roosendaal maakt dat je ze gemakkelijk overslaat, blijken ze wel degelijk in een behoefte te voorzien. Zoals die van de bakkersvrouw in St. Willebrord: “Als ik naar de stad ga, wil ik in Roosendaal op een terras zitten. Veel gezelliger dan Breda”. Helaas treffen we in het centrum van Roosendaal ook veel leegstand aan, terwijl in Breda zichtbaar wordt geïnvesteerd in een glansrijke toekomst. Zou de waarde en functie van een middelgrote en gemiddelde plek als deze misschien toch over het hoofd worden gezien?