In dit essay over de toekomst van de middelgrote Brabantse steden in de nieuwe stedelijke economie concluderen prof. Oedzge Atzema en dr. Han Olden (ESD2, Universiteit Utrecht) dat de voormalige industrie- en groeikernen in Brabant verrassend goed presteren. De bij de grote steden achterblijvende groei van de bevolking en het verlies van hoger opgeleiden heeft in Midsize Brabant bepaald niet geleid tot economische stagnatie. Wel hebben ze, meer dan de grotere steden, last van een verschralend voorzieningenniveau. Daar ligt een belangrijke uitdaging voor de toekomst.
Veel Brabantse middelgrote steden met tussen de 50.000 en 100.000 inwoners zijn voormalige industrie- en groeikernen, zoals Oosterhout, Waalwijk, Oss, Roosendaal, Bergen op Zoom, Uden en Veghel. De nieuwe stedelijke economie verandert als gevolg van technologische ontwikkelingen, het vertrek van jongeren en hoger opgeleide(n) (gezinnen) naar de vier grootste Brabantse steden en het vertrek van bedrijven als Philip Morris uit Bergen op Zoom en Organon uit Oss. Dat betekent dat de middelgrote steden in Brabant voor nieuwe uitdagingen staan, betogen Atzema en Olden.
De bij de grote steden in Noord-Brabant achterblijvende groei van de bevolking en het verlies van hoger opgeleiden heeft in Midsize Brabant bepaald niet geleid tot economische stagnatie. De groei van de werkgelegenheid lag sinds het einde van de jaren negentig op een vergelijkbaar niveau als in de grootste steden. Dit neemt niet weg dat er wel opgaven liggen. Zo staat het aanbod aan voorzieningen onder druk, zowel door autonome ontwikkelingen zoals schaalvergroting als door een toenemende concurrentie van enerzijds de grootste steden en anderzijds van kernen lager in de hiërarchie. Een verschralend voorzieningenniveau en winkelleegstand is misschien wel een grotere dreiging voor de middelgrote steden dan het gebrek aan economisch potentieel. Hierdoor kan de aantrekkelijkheid van middelgrote steden als woonstad afnemen. En op termijn daarmee ook de economische groeikracht.